· Trekt zich nog verder in de eigen innerlijke wereld.
· Gebruikt lichaam, armen en benen om repeterende
bewegingen te maken, bijvoorbeeld schommelen,
stampen, trommelen.
· Zegt soms verrassend rake dingen.
· Kan liederen vaak nog geheel of gedeeltelijk meezingen
of in elke geval mee neuriën.
· Kan zich maar kort op iets of iemand concentreren.
· Zijn dikwijls zo zeer in hun eigen wereld, dat pogingen
tot contact niet worden beantwoord, vooral als ze in
die innerlijke wereld tevreden zijn.